DCMR over: Varend ontgassen van schepen



By
Editor
04 July 23
0
comment

Varend ontgassen van schepen

Varend ontgassen is hinderlijk voor omwonenden, voor de mensen die met de stoffen werken en het belast het milieu.

Wat is varend ontgassen?

Vloeibare producten kunnen per tankschip worden vervoerd. Na het lossen van een lading blijven er altijd wat product en dampen achter in de laadruimen van het tankschip. Voor de nieuwe lading moeten deze resten vaak uit het ruim. Schippers moeten daarom die tanks onderweg naar de bestemming ontgassen: zij blazen lucht door de tanks en stoten de dampen dan uit naar het milieu.

Bij ontgassen moeten schippers zich houden aan een aantal regels. Ontgassen is verboden in dichtbevolkte gebieden en bij sluizen en bruggen.

Voorkomen van varend ontgassen

Varend ontgassen is niet nodig als het tankschip over de restlading heen opnieuw kan worden beladen. Dat kan als steeds dezelfde producten worden geladen (“dedicated” varen) of als nieuwe ladingen zonder problemen over de vorige lading heen kunnen worden geladen (“compatibele” vaart). Omdat er niet in heel Nederland een ontgasverbod is, wordt dit nog te weinig gedaan.

Ontgassingsinstallaties

Als dedicated of compatibele vaart niet mogelijk zijn, moeten ladingdampen worden afgegeven aan een zogenaamde “ontgassingsinstallatie”. Met deze installatie worden de ladingdampen dan afgezogen en verwerkt in plaats van uitgestoten. Als het tankschip voldoende dampvrij is kan het weer worden beladen.

Verbod op varend ontgassen

Sinds 2015 geldt in de provincie Zuid-Holland een verbod op het varend ontgassen van een aantal stoffen. Dit verbod is overgenomen door andere provincies. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zet zich in om ook een landelijk verbod te regelen. In 2017 is door een aantal Europese landen (de Rijnstaten), waaronder dus Nederland, besloten dat varend ontgassen niet meer mag. Het CDNI-verdrag dat dit regelt is toen aangepast.

In maart 2023 heeft een ronde tafelgesprek van de Tweede Kamer plaatsgevonden over het thema met als belangrijke vraag waarom het verbod zo lang op zich laat wachten. Algemeen klonk de wens om het verbod zo snel mogelijk in te voeren.
DCMR was aanwezig bij het ronde tafelgesprek en heeft onze ideeën daarin weergegeven. Zie ook onze position paper.

De Rijksoverheid heeft naar aanleiding van het ronde tafelgesprek nu dus ook aangekondigd dat het landelijk verbod per 1 juli 2024 in zal gaan.

Voorbereiding op verbod

Al in 2018 heeft de minister van I&W een landelijke Taskforce opgericht om de invoering van het landelijke verbod voor te bereiden. Daarin zijn overheden, uitvoerders en bedrijfsleven betrokken. Onder andere wordt gekeken naar het toezicht op de schepen, naar het voorkomen van varend ontgassen en naar de ontwikkeling van ontgassingsinstallaties, die scheepsdampen moeten gaan behandelen.

DCMR is als vergunningverlener voor de ontgassingsinstallaties in ons werkgebied betrokken. Ook is de DCMR meldkamer betrokken voor het aannemen en verwerken van meldingen over varend ontgassen en het monitoren van varend ontgassen.

Monitoring

De meldkamer van DCMR heeft veel ervaring met het vinden van schepen die mogelijk ontgassen. Signalen van de speciale elektronische neuzen, e-noses, die naast de vaarwegen hangen, worden hierop gefilterd en geanalyseerd. DCMR geeft meldingen van omwonenden, signalen van de e-noses en de mogelijk veroorzakende schepen door aan de organisaties die toezicht houden. Afhankelijk van waar de meldingen en signalen vandaan komen, kan dit het Havenbedrijf Rotterdam, Zeehavenpolitie, Politie Landelijke Eenheid of Rijkswaterstaat zijn.

Alle meldingen en signalen worden ook doorgezet naar de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), waarna mogelijk achteraf nog aan boord een administratieve controle plaatsvindt. De handhavingspartners kunnen, als er sprake is van een ontgassing in dichtbevolkt gebied of bij bruggen of sluizen, aan de hand van het ADN (Europese overeenkomst voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren) een proces-verbaal opmaken. Daarbij wordt dan ook duidelijk welke stof ontgast is. Is er een stof ontgast die verboden is volgens de Provinciale Milieuverordening? Dan worden de bevindingen overgedragen aan de provincie Zuid-Holland voor verdere afhandeling.