Economie•11 dec 12:41•Aangepast op 11 dec 12:56
Nederland kan vanaf 2026 te maken krijgen met grootschalige tekorten van brandstoffen en chemicaliën. De oorzaak daarvan ligt bij nieuwe wetgeving voor de binnenvaart, waardoor restgassen niet meer in de atmosfeer gedumpt mogen worden, schrijft Het Parool. Daarvoor in de plaats komen er ontgassingsinstallaties, maar de bouw ervan verloopt allerminst voorspoedig. ‘Straks, in 2026 zal iedereen ineens heel verrast zijn en dan hebben we echt een groot probleem’, waarschuwt Bob Busser, voorzitter van de branchevereniging van ontgassingsbedrijven.
Op dit moment is het alleen mogelijk om in Moerdijk te ‘ontgassen’. In Amsterdam zijn er ook plannen om een dergelijke installatie te bouwen, maar dat project loopt nog niet vlot, weet Het Parool. Door te weinig animo voor de installatie is er weinig ontwikkeling geboekt, waardoor de mogelijkheden voor binnenvaartschepen straks schaars zijn. Ontgassen is nodig omdat er bij het lossen van chemicaliën en brandstoffen soms resten overblijven die wel weg moeten voordat er een nieuwe lading aan boord komt.
Maar volgens Bob Busser, voorzitter van de branchevereniging van ontgassingsbedrijven, zal er straks wel veel vraag zijn naar de ontgassingsinstallaties. ‘Door marktomstandigheden is er nu geen hoge noodzaak voor ontgassingscapaciteit, waardoor we nu eigenlijk niet merken dat het een probleem is. Maar straks in 2026 zal iedereen ineens heel verrast zijn en dan hebben we echt een groot probleem.’
Op dit moment is het nog zo dat binnenvaartschepen enkele restgassen mogen lozen tijdens het varen, maar voor een groot deel is dat al verboden. Dat verbod kan echter amper gehandhaafd worden door de inspectie, waardoor het in de praktijk nog steeds kan plaatsvinden.
Busser snapt echter ook dat het ingewikkeld is voor bedrijven om financiering te vinden om een ontgassingsinstallatie neer te zetten. ‘Het begint met het hebben van contracten. Een bedrijf dat naar de bank gaat om geld te krijgen, moet aan de bank een sluitende businesscase hebben. Maar op dit moment is het nagenoeg onmogelijk om contracten te krijgen, omdat de rederijen die de contracten sluiten de kosten dragen, terwijl de kosten horen te liggen bij de vervuiler.’
Bedrijven willen niet betalen
De vervuilers zijn in dit geval de ‘verladers’, oftewel de gas- en olieconcerns die de brandstoffen en chemicaliën verkopen. ‘Dat betekent dat de verladers moeten betalen voor het ontgassen dat de rederijen uitvoeren.’ In werkelijkheid is het zo, volgens Busser, dat de verladers vinden dat die kosten zijn meegenomen in de prijs voor het vervoer. ‘De rederijen zeggen echter onvoldoende geld te hebben voor het ontgassen.’
Doordat er straks onvoldoende installaties zijn om te ontgassen, ontstaat mogelijk de situatie dat binnenvaartschepen niet langer gebruikt kunnen worden voor het vervoer van bijvoorbeeld benzine, omdat ze hun restdampen nergens kunnen lozen. Met name voor Amsterdam is dat problematisch, aangezien de haven daar de grootste benzinehaven ter wereld is. Busser vreest dat de situatie daardoor uit de hand kan lopen. ‘Met de tijd die nodig is voor het verkrijgen van een vergunning, zie ik de kans heel reëel dat er straks onvoldoende capaciteit is.’