Ontgassingsverbod: ere wie ere toekomt!



By
Editor
05 June 23
0
comment

[OPINIE) Ton Quist, Amsterdam

Nu na jaren van strijd, het weerleggen van door onze overheid verkondigde onwaarheden en wachten eindelijk de exacte datum bekend is waarop een gedeeltelijk, landelijk ontgassingsverbod van kracht wordt, lijkt het mij niet meer dan gepast de feiten te benoemen die tot dit resultaat hebben geleid.

Reeds tien jaar geleden bleek uit onderzoek door CE Delft hoe groot de uitstoot van zeer schadelijke dampen door binnenvaarttankers was en waar deze dampen werden uitgestoten. Krispijn Beek was degene die op de site Sargasso.nl deze massale uitstoot op de kaart zette en onder meer aantoonde dat alleen al de uitstoot van benzeen minimaal 1.000 keer hoger was dan de norm gesteld door het RIVM. Hij was toen een roepende in een enorme woestijn.

Enkele provincies introduceerden een ontgassingsverbod, wat bij gebrek aan provinciale handhavingsmiddelen en een rijksoverheid die de rechtsgeldigheid van een dergelijk provinciaal verbod tot aan de uitspraak van een rechter halsstarrig betwistte, al ras slechts een papieren tijger bleek te zijn; het ontgassen naar de vrije atmosfeer ging onverminderd door.

Het probleem met de ontgassende tankers was als een overbeladen kar, die tot aan zijn assen in de Hollandse modder was weggezakt en waarvan bijna niemand wist dat deze daar stond. Het was professor Geerlings van de Erasmus Universiteit die in een gedegen, wetenschappelijk rapport verklaarde hoe deze kar daar verzeild was geraakt, wat er nodig was deze kar van zijn plaats te krijgen en waarom dit maar niet wilde lukken. Adequaat handelen door de rijksoverheid bleef echter helaas uit.

Tegelijkertijd trachtten enkele bewoners langs de Lek en de Waal een definitief einde aan het ter plekke ontgassen door tankschepen te maken. Zij kregen hierbij veel steun van de SP. Regionale kranten als De Gelderlander en BN DeStem, maar ook landelijke dagbladen als Trouw en de Volkskrant besteedden aandacht aan het probleem. Naar aanleiding hiervan verscheen later het zeer discutabele ‘ontgassingsroutekaartje’ van de ILT. De uitstoot van miljoenen m3 zeer schadelijke stoffen ging nochtans gewoon door. Elders weliswaar!

Het was een column van Toine Heijmans in de laatst genoemde krant die er toe leidde dat ik mij als dader (niet iemand vanaf de zijlijn) volledig voor een ontgassingsverbod ging inzetten. Veel artikelen van mijn hand volgden en zorgden voor de nodige publiciteit in verscheidene maritieme en regionale kranten (PZC en BN deStem). Het zorgde voor enige steun bij het uit de modder trekken van de ontgassingskar, maar een echt resultaat bleef uit. ‘Stakeholders’ en een ‘roadmap’ bestonden nog niet.

Dit veranderde wezenlijk na het verschijnen van een open brief van mijn hand over het ontgassen van fosfine aan boord van drie vrachtschepen op het IJsselmeer (‘Boter op het hoofd in Flevoland’). Het was aansluitend boven alles de redactionele beslissing van Omroep Flevoland om onderzoeksjournalist Harry Severens de vrije hand te geven aan de voor het grote publiek vrijwel onbekende ontgassingsproblematiek op televisie en internet uitgebreid aandacht te besteden, wat grote gevolgen zou hebben. (Op een zelfde wijze is de Toeslagenaffaire aan het licht gekomen; de redactie van de Volkskrant vond het thema niet interessant genoeg, Trouw en RTL enige tijd later wel. Dit toont aan hoe belangrijk redactionele beslissingen zijn en welke impact zij kunnen hebben.) Het item werd terstond door alle media, waaronder het 8-uur-journaal van de NOS, overgenomen. Een waar keerpunt! Rutger Castricum van De Hofbar nam zelfs de moeite naar België te komen, om bij ons aan boord een reportage over het ontgassen te maken.

Vervolgens kwamen in Flevoland de Provinciale Staten en gedeputeerde Cora Smelik direct in actie. Zij begonnen met een ongekende inzet aan de kar te trekken. Er kwam meer beweging in. Binnen de kortste keren was er bijvoorbeeld een convenant, waarin álle provincies van de minister een landelijk ontgassingsverbod eisten (in principe een eis van alle inwoners van Nederland). Mevrouw Smelik werd aansluitend door Gebke van Gaal opgevolgd. Ook zij liet zich niet onbetuigd een einde aan het ontgassen te bewerkstelligen.

Het zijn toch voornamelijk deze regionale omroep, de Provinciale Staten van Flevoland en twee gedeputeerden geweest die voor een ommekeer zorgden; die de kar met het ontgassingsprobleem uit de modder kregen en langzaam de berg op trokken. Respect!

Drie andere gebeurtenissen zijn naderhand evenzo van zeer grote invloed op het verdere verloop geweest, waardoor de ontgassingskar feitelijk niet meer kon worden gestopt.

Allereerst was daar het onomstreden onderzoek van professor Arcuri van de Erasmus Universiteit, verricht op verzoek van Omroep Flevoland, naar de door de overheid aangewende argumentatie waarom zij juridisch niets tegen het ontgassen kon doen. Alle argumenten sneuvelden. Ten tweede waren er de onverbloemde, hout snijdende publicaties van Karlijn Kuijpers en het redactionele commentaar in de NRC. Beide hadden onder meer als resultaat dat enkele leden van de vaste Kamercommissie voor I&W (vooral GL, SP en PvdA) zich nog fanatieker met de problematiek gingen bemoeien. Tot slot was er de wens, en daarmee de steun van Shell, in de persoon van Peter Blok een einde aan de landelijke uitstoot van zeer schadelijke stoffen naar de vrije atmosfeer te maken.

De ontgassingskar ging nu met toenemende snelheid de berg op. In elke haarspeldbocht kwamen er vervolgenspersonen, organisaties en instanties bij (onder andere collega’s uit de tankvaart, burgemeesters, parlementariërs, CTGG,IL&T, KBN, ASV, VOTOB enEVRA), die hielpen te trekken en te duwen.Eendracht maakt macht!

Frappant in dezen was overigens de totale afwezigheid van de vele milieuclubs die ons land rijk is (behalve van Marjan Minnesma van de Urgenda-zaak is er nooit enige bijval uit die hoek gekomen, terwijl het toch ging/gaat over de massale uitstoot van milieugevaarlijke stoffen…!).

Veel kranten en vakbladen, maar ook Studio Schuttevaer, Omroep Flevoland, RTV Dordrecht en het Radio 1-programma Dijkstra & Evenblij berichtten met grote regelmaat over de voortgang van de ontgassingskar op de flanken van de berg. De media hielden de noodzakelijke druk op de politieke ketel.

Velen zullen nu misschien denken dat het met die snelheid/voortgang wel meeviel. Daar vergissen zij zich in. Het ontgassingsdossier sleepte zich al jaren en jaren voort en er werd vrijwel geen enkele, wezenlijke progressie geboekt. De speciaal opgerichte Taskforce Ontgassen, waarvan een KBN-afgevaardigde zich in een publicatie afvroeg wat hij daar al die jaren had gedaan en die hem het onplezierige gevoel van een Processie van Echternach had gegeven (drie stappen voor-, twee achteruit), werd zelfs bij gebrek aan resultaat opgeheven.

Anders dan in alle voorgaande jaren kwam er nu wél schot in de zaak. Dit bleek voor mij mede in relatie tot 11 mei 2022. Op die dag was ik in de gelegenheid een paar minuten Mark Harbers onder vier ogen te spreken. Ik kan alleen maar concluderen dat hij zijn toen gedane uitspraken is nagekomen. In slechts één jaar tijd… twaalf maanden maar… heeft hij iets neergezet wat al die jaren daarvóór onrealiseerbaar leek. In het bijzonder het afwijken van de tijdlijn genoemd in het CDNI-verdrag maakt dat het een mooi resultaat is. Chapeau!

Hoe het mogelijk is dat alles wat eerst vast was, nu plotsklaps vloeibaar is geworden, doet veelvragenoproepen,maarderedenendoen erin feitemijnsinziensnietmeertoe.Hetstaat buiten kijf dat de rijksoverheid in mijn ogen jarenlang een ondermijnende rol heeft gespeeld en dat een landelijk ontgassingsverbod al veel eerder had moeten worden ingevoerd dan wel dat er op reeds bestaande verboden/nationale wetten veel serieuzer had moeten worden gehandhaafd. De rijksoverheid had toch minimaal te allen tijde de grondwetmoeten respecteren.

Desalniettemin is het vooralsnog het eindresultaat dat telt: de finish bovenop de berg in de vorm van een gedeeltelijk nationaal ontgassingsverbod per 1 juli 2024 en inherent hieraan hopelijk een daadwerkelijke en geen symboolpolitieke handhaving vanaf 2 juli 2024 (handhaving zal nog een issue kunnen gaan worden).

Ik heb er, in tegenstelling tot alle eerdere, ministeriële beloftes in de afgelopen jaren, nu wel alle vertrouwen in dat een verbod op het ontgassen van stoffen uit tabel I en II (de stoffen verantwoordelijk voor qua volume de grootste uitstoot) per 1 juli 2024 een feit zal zijn en dat een algeheel, landelijk verbod eveneens zeer spoedig zal volgen (per 1 juli 2025 ook tabel III door een beroep te doen op artikel 19 CDNI?), wanneer het aan deze minister ligt. (Hij toont nu eveneens daadkracht in de PFAS-affaire door 3M aansprakelijk te stellen voor de vervuiling van de Westerschelde.)

Vanzelfsprekend zal ik het verloop nauwlettend blijven volgen en direct reageren wanneer de burger, het milieu en de tankerbemanningen wederom de dupe hetzij van falend, hetzij van vertraagd overheidsbeleid dreigen te worden. Mijn bijdrage als ‘klokkenluider’ in het in beweging krijgen van de ontgassingskar bestond slechts uit het eindeloos vestigen van de aandacht op de ontgassingsproblematiek. Door middel van kritische, open brieven/artikelen en het achter de schermen voortdurend informeren van journalisten, politici, bestuurders en anderen aangaande alles wat met het ontgassen van tankers heeft te maken, daar de materie hen logischerwijze geheel onbekend was. Ik was een schalm in de ketting.

Uiteindelijk is zonder enige twijfel de pen in combinatie met de onontbeerlijke, brede media- aandacht wederom een machtig wapen gebleken, waardoor een gang naar de rechter, zoals in de Urgenda-zaak, tot nu toe gelukkig niet noodzakelijk was.

De ontgassingskar is de finishvlag bovenop de berg nog niet gepasseerd, maar íédereen weet nu tenminste wat hem of haar tot 1 juli 2024 te doen staat! Aan de slag, zou ik zeggen. Er is, in mijn optiek geheel onnodig, genoeg tijd ten koste van het milieu en de volksgezondheid verkwanseld.

Tot slot wil ik bij dezen eenieder bedanken die op enigerlei wijze een bijdrage heeft geleverd aan het voorlopig bereikte resultaat – in het voordeel van ons weerloze milieu, de gedupeerde burgers in de dunbevolkte gebieden en de vaak machteloze bemanningen aan boord van veel ontgassende tankers. Speciale dank ben ik verschuldigd aan mijn werkgever voor de gekregen vrijheid alsmede aan mijn twee deskundige correctoren die mij bij het schrijven van alle artikelen/open brieven, behoedden voor grove fouten, ‘blinde vlekken’ en tunnelvisie.